Dat computers vandaag veel krachtig zijn dan vroeger, hoeft geen twijfel. De eenvoudigste smartphone is vandaag krachtiger dan een computer 10 jaar geleden. Maar een computer heeft eigenlijk niet zoveel meer om handen. 90% van de tijd wacht de computer op taken van de gebruiker. Computers kunnen dus veel meer tergelijkertijd aan. Vroeger was voor elke serverapplicatie (database, webserver, mailserver, ...) een aparte machine nodig, nu kan het één en dezelfde zijn. Natuurlijk zijn er risico's verbonden aan het laten draaien van meerdere applicaties tergelijkertijd : wat als de machine uitvalt? Dan valt alles tergelijkertijd uit!

Een oplossing is "virtualisatie". Men laat in feite de verschillende computers virtueel op één en de dezelfde computer draaien. Dit brengt een hele kostenbesparing met zich mee : slechts 1x aanschafkosten, slechts 1x stroomverbruik, 1x huur van een serverlocatie (in een datacenter betaal je per fysieke server), ... De server wordt dan wel wat opgewaardeerd : redudante voeding, redudant netwerk enzovoort, om maximaal beschermd te zijn tegen storingen.

Een volgende evolutie is het groeperen van meerdere eenzelfde servers, die samenwerken als één groot reservoir van reken- en opslagcapaciteit. Dit reservoir, of "pool" ( [:poel:] uitgeproken), balanceert alle virtuale servers over de beschikbare servers, zodat elke server optimaal benut wordt. De "cloud" is geboren. Vandaag draait server 1 op machine A, morgen kan dat machine B zijn. Maar de server blijft werken zoals tervoren, zonder een storing. Mocht een server problemen krijgen, beïnvloedt dit niet de stabiliteit van het geheel.

Amazon (het bedrijf bekend als online boekhandel) begon met het bouwen van zo'n enorme infrastructuur, en verhuurt deze. Het is dikwijls goedkoper een virtuele machine te huren bij Amazon dan zelf voor de nodige hardware en ondersteuning te zorgen. Het biedt ook bedrijven de nodige flexibiliteit om tijdelijk hun computercapaciteit te verhogen als dit nodig blijkt te zijn, of om een aantal systemen te testen zonder zelf te moeten instaan voor de benodigde computercapaciteit. Bij het ontwerp van dergelijke infrastructuur wordt optimale flexibiliteit als doel voor ogen gehouden.

Grote multinationals hebben hun eigen cloud-systeem (private cloud), welke dikwijls gebruik kan maken van andere cloud-providers (public cloud) indien nodig.

Grote internet-bedrijven als Facebook, Google, Dropbox en Evernote maken gebruik van deze cloudsystemen om hun diensten aan te bieden. Alle data wordt opgeslagen in deze cloud-gebaseerde servers. Deze diensten zijn zo populair geworden, dat men deze diensten ook onder de "cloud"-noemer plaatst. De term is zodanig uitgebreid, dat men alles wat via het internet toegankelijk is, als "cloud" bestempeld. Misschien heeft u al eens gezien dat op schema's het Internet als een wolkje wordt weergegeven?

Maar wat met de privacy, als al mijn gegevens ergens op een server, ergens in de wereld staat? Het hoeft geen betoog dat grote internetbedrijven als Facebook en Google het niet zo nauw nemen met uw privacy. U bent het product : uw gegevens worden verhandelt met reclamebureaus. Google's en Facebooks inkomsten zijn reclame-inkomsten, en hun diensten zijn gratis.